Papaver Somniferum
Bolpapaver
Mijn oude Latijnse plantennaam is ‘Papaver somniferum’.
De herkomst daarvan is niet helemaal zeker. Het woord ‘papaver’ kan afkomstig zijn van ‘pap’, wat opblazen betekent en zou kunnen verwijzen naar de pafferige vruchten van mijn bloemen.
Het zou ook afgeleid kunnen zijn van het Keltische woord ‘papa’ dat pap of brij betekent. Vroeger werd het sap van mijn vrucht namelijk verwerkt tot een papje voor kleine, huilende kinderen om ze rustiger te maken.
‘Somniferum’ bestaat uit twee Latijnse woorden, namelijk ‘somni’ (slaap) en ‘fer’ (brengen). Letterlijk betekent dat dus ‘slaap brengen’ of – iets minder letterlijk – ‘slaapverwekkend’, iets wat te maken heeft met mijn melksap waar je héél slaperig van wordt.
In het Nederlands word ik daarom ook wel ‘slaapbol’ genoemd, waarbij het woord ‘bol’ verwijst naar mijn harde, ronde zaaddoos, die overblijft als de papaver is uitgebloeid.
In het Engels noemen ze mij ‘opium poppy’ en in het Frans ‘pavot à opium’ (opiumklaproos), omdat ik een soort ben in de klaproosfamilie en je uit mij opium kunt winnen.
Pijn is een nare sensatie. Niemand zal er dus gek van opkijken dat we al sinds het begin van de mensheid voor al ons leed op zoek zijn naar verdoving.
In de steentijd werden de extracten van de bladeren van bilzekruid gebruikt om maar geen pijn te hoeven voelen.
De oude Grieken gebruikten mij, de papaver. Ze verbouwden me om olie te winnen uit mijn zaadjes, die licht verdovende eigenschappen hebben.
Later ontdekten ze het witte melksap dat uit mij vloeit als mijn onrijpe zaadbollen worden ingesneden. Dat bleek een nog veel sterkere verdovende werking te hebben.
Ze gebruikten het goedje als medicijn om bijvoorbeeld astma, darmklachten en oogproblemen te behandelen.
Heel lang bleef onduidelijk wat de werkzame stof in mijn melksap nou precies was. Pas in 1805 wist de Duitse scheikundige Friedrich Sertürner het actieve bestanddeel te extraheren. ‘Morfine’, noemde hij het, naar de Griekse god van de dromen Morfeus.
‘Morfine’, noemde hij het, naar de Griekse god van de dromen Morfeus.
Morfine bleek een uitstekende pijnstiller. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het middel op grote schaal gebruikt om gewonden te laten slapen of ze zachtjes te laten sterven.
De militair en arts John McCrae refereerde hier waarschijnlijk aan in zijn bekende gedicht ‘In Flanders Fields’ (1915), toen hij schreef: ‘We shall not sleep, though poppies grow in Flanders fields’.
De ‘poppies’ (klaprozen) die McCrae bedoelde waren waarschijnlijk niet echt slaapbollen, maar gewoon grote klaprozen die destijds overal op de slagvelden van Noord-Frankrijk en Vlaanderen bloeiden,
maar de associatie met het door hem zo veel gebruikte slaapmiddel is wel begrijpelijk.
Ook nu nog dragen de Britten tijdens ‘poppy season’ ieder jaar weer een klaproosspeld op hun jas of trui om de gevallenen uit de oorlog te herdenken.
Morfine wordt tegenwoordig ook nog steeds voorgeschreven bij hevige pijn na bijvoorbeeld operaties, bij pijn na een hartaanval of bij zorg voor iemand die niet meer beter wordt ter verzachting of verlichting van pijn en benauwdheid.
De oude Grieken hadden het al door: mijn gedroogde melksap is niet alleen in staat om pijn te bestrijden, maar het geeft na inname ook nog eens een heel plezierig gevoel.
Zij gebruikten het sap, dat ze ‘Opion’ noemden (later werd dit verbasterd naar ‘opium’), dus maar wat graag op hun feestjes.
Dat het sterk spul was wisten ze ook, hoor. Zo schreef de arts Theophrastus in zijn werk ‘Historia Plantarum’:
“Gebruik een handvol voor een verheffende werking, het dubbele om hallucinaties te veroorzaken, drie keer zo veel voor een permanente staat van verstandsverbijstering en een vierdubbele dosis als de dood erop moet volgen.”
In de zevende eeuw kwam opium in China terecht, waar het onder invloed van de Hollandse VOC’ers een middel tegen malaria en een roesmiddel werd.
De Chinezen raakten totaal in de ban van het goedje en daar maakten de kolonisten natuurlijk maar wat graag gebruik van.
Rond 1790 werd er door de Compagnie per jaar zo’n 300 ton opium naar China geëxporteerd, wat uiteindelijk leidde tot twee heuse ‘opiumoorlogen’.
Toch bleek opium nog lang niet zo heftig als heroïne, waarvan het de grondstof is.
Heroïne werd in 1874 voor het eerst bereid en heet zo omdat het aanvankelijk echt was bedoeld om de strijd tegen ziekten – bijvoorbeeld morfineverslaving – te winnen.
Het heeft in het brein een effect op dopamine en het doorgeven van pijnsignalen, dus een gebruiker voelt zich gelukkig en ontspannen en voelt geen pijn.
Helaas bleek ook al snel dat heroïne heel, héél verslavend is. Niet voor niets is het in Nederland een verboden harddrug.
In een land als Afghanistan word ik wel nog op grote schaal geteeld voor de heroïnemarkt. Daar vind je dus honderdduizenden uitgestrekte papavervelden vol wit-met-roze papaverbloesems.
Die zien er schitterend uit, maar ze zijn hartstikke verboden. Ook brengen de velden een hoop ellende teweeg: velen zijn in handen van grote terroristische organisaties en de strijd ertegen eist steeds meer levens.
Op zeventiende-eeuwse bloemstillevens werd ik niet vaak geschilderd, omdat ik in die tijd nog niet zoveel in Nederland voorkwam.
Pas aan het eind van de eeuw werd ik vanuit de Balkan meegenomen door de VOC. Toch bestaan er wel stillevens waarop ik te zien ben.
Kijk maar eens naar de mooie rood-met-witte slaapbol in het overdadige bloemstuk van Jan Davidsz. De Heem
of naar de vuurrode variant van Maria Oosterwyck’s ‘Bloemen in een versierde vaas’.
Ook in het stilleven van Rachel Ruysch, een zeldzame vrouwelijke Hollandse meester en dochter van de beroemde Amsterdamse professor in de anatomie en plantkunde Frederik Ruysch, kom ik voor. ‘Vaas met bloemen’, heet het.
Daarop is een boeket te zien dat zijn beste tijd wel heeft gehad. De bloemen hangen slap en beginnen te verkleuren.
Uit het midden van het boeket is een bloem weggeknipt, waardoor een lege plek is ontstaan. Dat moet echt net zijn gebeurd, want het bloemsteeltje drupt nog na.
De druppels vallen op grote papaverbladeren, waarvan ze langzaam naar beneden glijden. Het is zeer waarschijnlijk dat ik, de grote rode slaapbol, berucht om mijn korte bloeitijd, de weggeknipte bloem ben.
Een paar jaar geleden werden tientallen restaurants in China erop betrapt hun gerechten op smaak te brengen met gemalen papaver.
De koks vermengden het poeder, waar lage dosissen van de verdovende opiaten codeïne en morfine in zat, door soepen en zeevruchtenschotels.
Waarom ze dat deden? Ze hoopten dat klanten sneller zouden terugkeren vanwege de ‘verslavende’ smaak. Of dat ook gebeurde en of de eters er in deze kleine hoeveelheden ook echt verslaafd aan konden raken, werd nooit duidelijk.
Trouwens, zelf eet je waarschijnlijk ook weleens wat opiaten. De gedroogde zaadjes uit de zaadbol van de papaver bevatten namelijk sporen van de werkzame stoffen die ook in opiaten zitten.
Wij noemen die zaadjes: maanzaad. Een paar lekkere maanzaadbolletjes kunnen je zelfs – het is echt waar – een positieve drugstest opleveren. Maar voordat je in paniek raakt: wil je écht high worden van maanzaad, dan moet je er kilo’s van opeten.
Hoi, ik ben Bolpapaver. Wil jij weten waar mijn naam vandaan komt?
ELSPETH DIEDERIX
PAPAVER SOMNIFERUM (BOLPAPAVER)
name
Papaver somniferum
Hoogte
80-100 cm
Bloeit
juni-september
Familie
Papaveraceae
name
Papaver somniferum
Hoogte
80-100 cm
Bloeit
juni-september
Familie
Papaveraceae